René, bewoner Indische Buurt
Een echte Oost-Amsterdammer
We ontmoeten René, 63 jaar en één van de boegbeelden van buurthuis ‘Archipel’. Hij woont al 33 jaar op zijn woonboot aan het randje van de Indische buurt. René is een échte Amsterdammer, geboren en getogen. Hij is gek op Amsterdam-Oost, met name de Indische Buurt. Er is in al die tijd veel veranderd in de buurt. “Het was hier één groot Sodom en Gomorra, een verwaarloosd plein, oudere mensen konden hier ’s avonds niet lopen. Op een gegeven moment zijn er allerlei bewonersinitiatieven ontstaan, de gemeente hielp goed mee en die twee partijen hebben het hier samen leefbaar gemaakt.”
“Op een gegeven moment zijn er allerlei bewonersinitiatieven ontstaan, de gemeente hielp goed mee en die twee partijen hebben het hier samen leefbaar gemaakt.”
Boegbeeld van buurthuis Archipel
25 jaar lang werkte hij bij de PTT als projectleider in communicatie en marketing. Toen verloor hij zijn baan. Nadat hij een tijdje zonder resultaat op zoek was naar een nieuwe baan, besloot hij om alleen nog maar te doen wat hij écht leuk vindt: vrijwilligerswerk bij het buurthuis. Om zich zo in te zetten voor een betere maatschappij. Ondertussen is hij officieel gepensioneerd, maar zet hij zich nog steeds minstens 30 uur per week in voor het buurthuis. Hij doet er van alles en nog wat: “Als ik al mijn taken op zou moeten noemen, wordt het een hele lange lijst. Ik doe communicatie en ik organiseer activiteiten voor zowel kinderen als volwassenen. Dat is nu helaas wat minder in verband met corona. Maar door corona ben ik wel weer iets nieuws begonnen, namelijk het rondbrengen van maaltijden naar kwetsbare mensen in de buurt.”
“Voor de buurt is ons buurthuis een soort tweede huiskamer, er zitten hier altijd mensen gezellig koffie te drinken. Of ze doen mee met de activiteiten die we organiseren.”
Hij vertelt ons vol enthousiasme over zijn buurthuis. “Voor de buurt is het een soort tweede huiskamer, er zitten hier altijd mensen gezellig koffie te drinken. Of ze doen mee met de activiteiten die we organiseren. Het buurthuis betekent veel voor de mensen, het is een plek waar ze mensen kunnen ontmoeten en waar ze leuke activiteiten kunnen ondernemen, zoals bijvoorbeeld een sport- of naaiclubje. Ook zijn we druk bezig in de keuken. Sinds de pandemie reserveren we woensdag en vrijdag voor de ‘coronamaaltijden’. Die worden dan door de dames hier gekookt en ik ben één van de bezorgers. Ze zijn voor kwetsbare mensen, mensen die oud en broos zijn, mensen met weinig geld die eigenlijk niet de deur uitkomen vanwege het virus. Ik heb te doen met die mensen.”
Corona gooit roet in het eten
René merkt veel van het effect van corona op de mensen in de buurt. “Ons buurthuis werkt samen met de Voedselbank. Vanwege corona delen we het eten nu buiten uit. Ik vind het erg om te vertellen, maar de rij is sinds het virus wel twee keer zo lang geworden. Mensen raken hun baan kwijt en hebben niet genoeg geld meer voor eten.” Ook kan het buurthuis niet meer zoveel activiteiten organiseren als vroeger. De Eetkamer Oost is bijvoorbeeld tijdelijk verdwenen, dat is een eetclub voor mensen die een hersenbloeding hebben gehad. Gelukkig zijn er wel andere groepen die wel willen komen koken, maar kwetsbare groepen kunnen helaas niet meer komen. We hopen allemaal dat dat stomme virus gewoon snel verdwijnt.
“Maak blauw-groene daken leuk voor de mensen uit de Indische Buurt en zorg dat ze ernaar kunnen kijken. Want ze hebben hier niet zoveel. Het mooiste zou zijn als je er een mooi gezamenlijk dakterras van zou maken, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.”
Het groenste stukje van Oost
René houdt van groen. “Ik heb plantenbakken op mijn steiger gezet en die zien er heel leuk uit. Samen met mijn schoonmaakster Anita heb ik ze uitgezocht. Ik vind het belangrijk om thuis wat planten te hebben, ze geven een bepaalde rust en sfeer, ze zijn goed voor je mentale gezondheid. Ik vind het gewoon fijn om een mooie bak te hebben met mooie bloemetjes.” Ook is hij tevreden over het groen op het Makassarplein. “Ik geloof dat het Makassarplein het groenste stukje is van Oost, er zijn moestuintjes en de pleinen in de buurt zijn ook aardig groen.” Bij de komst van de blauw-groene daken in de buurt vindt hij het belangrijkste dat de buurtbewoners er plezier van hebben. “Maak het leuk voor de mensen, zorg dat ze ernaar kunnen kijken, want ze hebben hier niet zoveel. Het mooiste zou zijn als je er een mooi gezamenlijk dakterras van zou maken, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.” Hij vindt dat de woningbouwcorporaties een actievere rol zouden moeten spelen bij de problemen in de buurt. “De woningbouwcorporaties realiseren de woningen, maar er zijn in het verleden veel fouten gemaakt waardoor veel huizen bij oplevering min of meer onbewoonbaar waren. Daar zouden ze beter mee om moeten gaan. Het is ook belangrijk de daken te vervangen van panden die er slecht aan toe zijn, en het mooiste is dan natuurlijk als ze er een blauw-groen dak op aanleggen!”
Er is één ding dat René nóg belangrijk vindt dan meer in groen in de buurt. “Groen in de buurt vind ik belangrijk, maar het bestrijden van armoede nog belangrijker. Het liefst had ik gezien dat er wat meer geld ging naar mensen zoals Jasmine, één van de vaste vrijwilligers in buurthuis ‘Archipel’. Jasmin kookt samen met haar moeder mama MOI, Anita en andere vrijwilligers twee keer per week voor de arme mensen hier in de buurt. En… Over onze Cooking Ladies is afgelopen maandag een reportage uitgezonden in het NOS Journaal! Mijn wens zou zijn dat er meer gemeenschapsgeld bij deze instanties terecht zou komen.”